De stelende rechter mr B.R. Tromp met zijn en
andere gelieerde criminele organisaties.

Concept

Stal de voorzieningsrechter mr B.R. Tromp (rechtbank Assen) op 12 januari 2011 een deel van het melkquotum van mijn zoon Herman Beukeveld?

Ja en o.a. L.J. Koers in de functie hoofd uitvoering Marktregelingen van het Productschap Zuivel hielp hem zeer actief bij dit stelen. Bij dit stelen kregen zij van meerdere personen hulp. Anderen die bij deze diefstal betrokken waren, zijn mr J.F. Fuller, als advocaat werkzaam bij het Advocatenkantoor Benthem Gratama te Zwolle, ing. J. Tjeerdsma werkzaam als agrarisch adviseur bij Schelhaas Makelaardij BV te Hoogeveen en de belanghebbenden: mevr. H.H. Hospers-Moorlag te Hoogeveen en haar zoon Henk Hospers.

De beschuldigingen richting rechter mr B.R. Tromp als falend hoeder van het recht zijn diefstal van een melkquotum en leidinggevend lidmaatschap van een criminele organisatie waar hij en zijn organisatie zich volgens mijn mening op 12 januari 2011 en later jegens mijn zoon Herman schuldig aan hebben gemaakt. Als verzwarende factor kan rechter mr B.R. Tromp worden aangerekend dat hij hierbij misbruik heeft gemaakt van zijn functie als rechter.

Als mr B.R. Tromp niet voor 9 maart 2011 zijn vonnis heeft herzien dan wordt een beroep op minister-president M. Rutte gedaan de aangifte, die reeds bij hem is ingediend door te sturen naar de betrokken instantie zodat strafvervolging plaats kan vinden. Hierbij wordt een beroep gedaan op de doorzendplicht van minister-president M. Rutte.

Op 12 januari 2011 deed de voorzieningsrechter mr B.R. Tromp van de rechtbank Assen tijdens een kortgeding doelbewust en met voorbedachte rade verwoede pogingen om een deel van het melkquotum ter grootte van 178.400 kg van mijn zoon Herman Beukeveld via een gemene bij wet verboden truc aan de burger mevr. H.H. Hospers-Moorlag te Hoogeveen over te moeten dragen. Hierbij dwong deze vicepresident van de rechtbank Assen met een boete van 50.000 euro per dag mijn zoon een verkeerd formulier overdracht quotum zonder grond te ondertekenen, terwijl het bij wet geregeld een formulier quotum met grond had moeten zijn en dat wist rechter mr B.R. Tromp. Dit verkeerde formulier van het Productschap Zuivel en het vonnis over het kortgeding had deze rechter vlak voor de zitting geheel ingevuld gekregen van de advocaat van mevr. H.H. Hospers-Moorlag te weten dhr mr J.T. Fuller (Advocatenkantoor Benthem Gratama te Zwolle) en van haar agrarische makelaar te weten dhr ing. J. Tjeerdsma (Schelhaas Makelaardij BV te Hoogeveen). Advocaat mr J.T. Fuller en ing. J. Tjeerdsma hadden deze procedure bedacht, voorbereid en in gang gezet. Rechter mr B.R. Tromp deed aan deze fraude mee door hen in een uitspraak te steunen waarmee mijn zoon H.J.M. Beukeveld werd gedwongen de wet te moeten overtreden.

De voorzieningsrechter mr B.R. Tromp en de advocaat mr J.T. Fuller kenden elkaar want het was dikke jongenskrentenbrood, terwijl mijn dochter mevr. M.J.M. Muller-Beukeveld in de functie van mijn gemachtigde volledig werd doodgezwegen en zij tot vier maal toe door rechter mr B.R. Tromp werd bedreigd uit de rechtszaal te worden gezet als zij met tegenargumenten bleef komen. Ook ik werd in de uitspraak van het kortgeding volledig op een zijspoor gezet terwijl het alleen een zaak tussen mevr. Hospers-Moorlag en mij betrof waarbij mijn zoon Herman nooit een partij is geweest maar door fraude, corruptie en collusie dit wel is geworden.

Want wat wilde de sterk bevooroordeelde rechter mr B.R. Tromp van de rechtbank Assen niet horen? Het feit dat bij wet geregeld een ander formulier van het Productschap Zuivel moest worden ingevuld, dan waar hij doelbewust en met voorbedachten rade op uit was. Bij wet geregeld (zie de Regeling superheffing 2008) moest het formulier overdracht quotum met grond worden ingevuld en niet het formulier quotum zonder grond. Dit op basisvan artikel 15 lid 3 onder a van de Regeling superheffing 2008, die thans (februari 2011) nog geldig is. Dit formulier quotum met grond moest op basis van het einde van de erfpachtovereenkomst met de datum 2 janauri 2006 worden ingevuld.

Met het formulier overdracht quotum met grond maakte mevr. H.H. Hospers-Moorlag geen enkele kans op het melkquotum, omdat zij als burger aan een twaalftal criteria niet voldeed om haar het melkquotum over te kunnen dragen.

Een van deze criteria is dat zij na vijf jaar procederen tegen mij nog steeds een burger is, geen boerin is geworden en vooral geen boerin wilde worden, die actief melk zou gaan produceren. Mevr. H.H. Hospers-Moorlag wenste absoluut niet met het quotum te melken en zij wilde hier alleen maar geld mee verdienen. Deze handelwijze van haar is in strijd met Europese zuivelverordeningen en de arresten van Thomsen en Kibler, die stellen dat een melkquotum alleen aan een actieve producent kan worden overgedragen. Een reguliere ABC constructie mislukte in januari 2006 door eigen toedoen van mevr. H.H. Hospers-Moorlag.

Het melkquotum bij wet geregeld is dus niet bedoeld voor zelfverrijking van een burger maar voor het recht van een producent om hier melk mee te mogen en te moeten produceren.

Dit recht omzeilde rechter mr B.R. Tromp op 12 januari 2011 doelbewust en met voorbedachte rade en hij liet daarbij mijn zoon Herman de wet overtreden door met een hoge boete van 50.000 euro per dag te dreigen als hij niet het verkeerde formulier quotumoverdracht zonder grond ondertekende.

Wij hebben toen telefonisch advies bij dhr L.J. Koers van het Productschap Zuivel in gewonnen wat wij in dit geval moesten doen. Hij raadde ons aan onmiddellijk te ondertekenen en dan zou het wel goed komen. Hij zei dat het Productschap Zuivel in deze zaak het laatste woord had. Deze onder rechtelijke druk, misbruik van macht en op zijn advies ondertekende overdracht melkquotum zonder grond haalt dhr L.J. Koers nu in zijn brief aan mijn zoon aan om de valse overdracht van rechter mr B.R. Tromp te legaliseren. Met deze lage en gemene actie van dhr L.J. Koers ga ik niet akkoord en ik kom hier nog op terug.

Het is duidelijk naar mijn mening dat dhr L.J. Koers zich met deze brief achter de stelende rechter mr B.R. Tromp schaarde en hiermee een essentieel onderdeel van zijn criminele organisatie is geworden.

Het belangrijkste tegenargument dat rechter mr B.R. Tromp onder het vloerkleed wenste te houden is het feit dat wet en regelgeving hem verplichte de datum einde erfpacht te moeten nemen als moment van overdracht. Op dat moment (2 januari 2006) waren de grond en het melkquotum nog bij wet verplicht aan elkaar gekoppeld en moest daarom het formulier overdracht quotum met grond van het Productschap Zuivel worden ingevuld.

In principe dwong rechter mr B.R. Tromp mijn zoon Herman met een boete van 50.000 euro per dag boven zijn hoofd de wet te moeten overtreden. Het betreft hier dus een sterk bevooroordeelde rechter die met dwang in de rechtszaal een burger dwingt de wet te moeten overtreden. Gekker kun je het niet maken. Jawel, want in het Nederlands recht is alles mogelijk, zelfs het onmogelijke. Zie voor een paar onmogelijke rechtelijke uitspraken verderop andere informatie over het reilen en zeilen van de rechtbank Assen en de Raad van State jegens de familie Beukeveld.

Tijdens de zitting maakte rechter mr B.R. Tromp misbruik van zijn functie als rechter en is hij naar mijn mening als rechter voor de toekomst niet meer te handhaven. Een democratische rechtstaat laat dit niet toe.

Een rechter is er voor om een burger met behulp van de wet te beschermen.

Op 12 januari 2011 werd door rechter mr B.R. Tromp gedreigd en bevolen de wet en regelgeving te moeten overtreden om hiermee het melkquotum over te dragen aan een burger, die nog nooit had gemolken en ook niet van plan was te gaan melken. Via een illegale BCDD (geen ABC want die was al in januari 2006 mislukt) constructie zou deze opzet dan voor de buitenwereld legaal lijken. In de praktijk werd het vijf jaar na einde erfpacht een BCDD constructie zonder overdracht van grond. Ook een bij wet, regelgeving en jurisprudentie verboden constructie.

Zoals gemeld kreeg mevr. H.H. Hospers-Moorlag mede door het laaghartig handelen van het Productschap Zuivel op illegale wijze haar melkquotum terwijl zij aan meer dan 12 criteria niet voldeed om haar het quotum over te kunnen dragen. Om deze 12 criteria te omzeilen verzonnen ing. J. Tjeerdsma, mr J.T. Fuller, mevr. H.H. Hospers-Moorlag en haar zoon H. Hospers samen met rechter mr B.R. Tromp minimaal een viertal listen.

  1. De eerste list was de bij wet geregelde datum van overdracht zien te omzeilen door zelf met een andere datum van overdracht te komen. Deze datum noemde ing. J. Tjeerdsma de feitelijke datum van overdracht en deze werd fictief bepaald als de datum van het arrest van Leeuwarden over het geschil tussen mevr. H.H. Hospers-Moorlag en mij als ondergetekende.
  2. Ten tweede moest niet het formulier overdracht quotum met grond worden gebruikt omdat dan ook de datum van het einde erfpacht moest worden ingevuld. Meteen werd dan duidelijk dat deze niet strookte met hun fictieve datum. Een viertal andere redenen waren daarnaast debet aan het feit een formulier zonder grond te moeten nemen. Allereerst hadden ing. J. Tjeerdsma en mevr. H.H. Hospers-Moorlag in december 2005 in strijd met de wet zelf de grond en het melkquotum ontkoppeld om zo per stuk meer geld te kunnen verdienen. Mevr. H.H. Hospers-Moorlag heeft na het einde van de erfpacht meteen de kavels aan een akkerbouwer verhuurd, die onmiddellijk na de overdracht hier twee jaar lang aardappelen op heeft verbouwd. Hiermee overtrad zij de eenjaarsregeling. Door de hoge vraagprijzen voor de grond en het melkquotum konden mevr. H.H. Hospers-Moorlag en ing. J. Tjeerdsma op korte termijn geen ABC-constructie regelen waarmee het melkquotum alsnog moest worden overgedragen. Mevr. H.H. Hospers-Moorlag wenste als burger geen producent te worden laat staan een actieve producent. De reden dat zij meteen bij overdracht van de grond niet met een plan van aanpak is gekomen met wat zij op korte termijn met het melkquotum wenste te doen. Hiermee handelde zij in strijd met de Europese arresten van Thomsen en Kibler. Het vierde argument is het feit dat mevr. H.H. Hospers-Moorlag een maand voor het einde van de erfpacht nog weigerde het melkquotum over te willen nemen, omdat zij niet het quotum wilde maar hier alleen maar geld voor wilde ontvangen. Hierbij moest ik in strijd met de jurisprudentie het quotum houden en haar het quotum vergoeden. Het feit dat zij en niet ik het melkquotum kreeg en ik hier voor wenste te worden vergoed heb ik haar in november 2005 reeds via mijn zoon Herman en mijn boekhouder laten weten. In haar brief van 8 december 2005 vol met leugens bevestigde mevr. H.H. Hospers-Moorlag dat zij geld wilde zien en niet het quotum wilde overnemen. Later draaiden alle tegenpartijen inclusief de rechtbank Assen de situatie volledig om en beschuldigen zij mij niet het melkquotum over te willen dragen.
  3. De derde list van de naar mijn mening criminele organisatie was de overdracht elektronisch te regelen tussen mijn zoon Herman en mevr. H.H. Hospers-Moorlag, zodat het erfpachtprobleem niet tijdens deze overdracht ter sprake zou komen. Op deze wijze hoefde ook geen overdracht van grond te worden gemeld. Zonder ooit partij in de kwestie tussen mevr. H.H. Hospers-Moorlag en mij te zijn geweest werd zonder slag of stoot mijn zoon Herman in deze zaak betrokken en moest hij onder dwang van mr B.R. Tromp van 50.000 euro per dag het foutieve formulier invullen. Zoals gemeld ging ook dhr L.J. Koers van het Productschap Zuivel hier zonder slag of stoot mee akkoord terwijl wij hem mondeling, schriftelijk en telefonisch voor, tijdens en na de zitting van 12 januari 2011 op de hoogte hebben gesteld van de ware toedracht van deze zwendel.
  4. De vierde list was mij geheel buitenspel en buiten schot te houden zodat mevr. H.H. Hospers-Moorlag en de anderen het vermogen en het melkquotum van mijn zoon Herman aan konden spreken, dat groter was dan de mijne. Via een illegale BCDD constructie proberen zij nu het melkquotum aan twee andere onbekende personen over te dragen. Zoals gemeld heb ik een aangifte van deze fraude, corruptie en collusie bij minister-president M. Rutte ingediend en als niet voor 9 maart 2011 recht in deze melkquotumzaak geschiedt, dan attendeer ik minister-president M. Rutte op zijn doorzendplicht en op zijn plicht als eindverantwoordelijke minister-president van zijn ambtenaren mij en mijn zoon Herman een eerlijk en behoorlijk proces te verlenen.

Bij deze vier listen speelde mijn eigen advocaat mr E.J. Woud te Hoorn ook een zeer kwalijke rol door continue van twee walletjes te willen eten. Hiermee behoort hij naar mijn mening dan ook tot de bovenstaande criminele organisatie. Door het eindeloos rekken en strekken van het conflict tussen mevr. H.H. Hospers-Moorlag en mij ging mr E.J. Woud hierbij bewust nooit op de essentie van deze eenvoudige zaak in en daardoor duurde deze zaak jaren langer dan noodzakelijk. Daarna liet hij mij op cruciale momenten stikken en moest ik boetes betalen zodat hij via de tegenpartij hier van mee kon profiteren. Hierbij deed mr E.J. Woud allerlei pogingen om tijdens het hoger beroep in Leeuwarden mijn zoon Herman in deze zaak te betrekken. Dat is mr E.J. Woud toen niet gelukt en ik heb hem via een andere zoon van mij gewaarschuwd geen essentiële gegevens aan de tegenpartij door te geven. Dat hij heeft wel gedaan, door essentiële gegevens uit mijn testament aan de tegenpartij door te geven en hiermee heeft mr E.J. Woud het vertrouwen van mij als cliënt ernstig geschonden.

Anders verwoord, mr E.J. Woud heeft mij wederom bedrogen met de bedoeling mij nog meer te willen belazeren dan voorheen. Nadat mr E.J. Woud vanwege zijn disfunctioneren en van het feit van twee walletjes te willen eten door mij aan de kant is gezet gaf hij essentiële informatie over mij door aan de tegenpartij, te weten aan mr J.T. Fuller, waarmee hij mijn zoon Herman via een list in deze zaak kon betrekken. Advocaat mr J.T. Fuller, rechter mr B.R. Tromp, mevr. H.H. Hospers-Moorlag en ing. J. Tjeerdsma hebben hier gretig misbruik van gemaakt.

Van mr E.J. Woud was mij via andere kanalen bekend dat hij via jarenlange advocatenterreur bij middenstanders al het daar aanwezige geld probeerde weg te halen. Hiervoor viel hij jarenlang met beslagleggingen en treiteren deze middenstanders lastig. Een andere reden voor mij om hem aan de kant te zetten. De derde reden voor het opzeggen van zijn samenwerking was het feit dat ik als ondergetekende het vermoeden had dat hij met mijn zaak over een mestsilo ook van beide walletjes heeft gegeten. Hierbij behartigde hij op een gegeven moment zo fanatiek de belangen van de tegenpartij en mochten daarbij mijn eigen onkosten in deze zaak absoluut niet in rekening worden gebracht, dat het verdacht werd. Hieronder zaten ook zijn riante declaraties die van hem niet bij de tegenpartij mochten worden gedeclareerd. Ook de honderden uren extra werk van mijn zoon Herman in deze mestsilozaak werden beschouwd als niet relevant en mochten als bedrijfsschade niet in rekening worden gebracht. Via zijn eigen derdenrekening roomde mr E.J. Woud daarna zijn eigen zaken goed af.

De corruptie, fraude en collusie van mr B.R. Tromp bij de rechtbank Assen jegens de familie Beukeveld staan niet op zich zelf en zij bouwen voort op een reeks andere (Grond)wettelijke overtredingen.

Niet uitputtend en niet volledige worden hier een paar voorbeelden van andere corruptie, fraude en collusie zaken van de rechtbank Assen en de Raad van State jegens de familie Beukeveld aangehaald. Dit als voorbeeld dat in het Nederlands recht het onmogelijke mogelijk is.

In juni 1999 nam mr H.C.P. Venema van de rechtbank Assen in zijn uitspraak over de discotheek Lord Nelson te Coevorden een dermate groot aantal leugens van de meineed plegende brigadier H.I. Huizenga over in zijn rechtelijke uitspraak waarvan zelfs een leek door had, dat hier de zaak behoorlijk werd bezwendeld. Mr H.C.P. Venema deed hierbij als of zijn neus bloedde.

Met deze leugens en onwaarheden deed de bestuursrechter mr H.C.P. Venema een fatale uitspraak over het sluiten van de discotheek Lord Nelson en negeerde hij hiermee volledig de onrechtmatige inval van politie in deze discotheek.

Een tweede kort geding over het intrekken van de horecavergunningen in het gevecht rondom de discotheek Lord Nelson wonnen wij glansrijk met mr H.C.P. Venema als bestuursrechter doch de advocaat van mijn zoon Frans te weten dhr mr L.R.C. Uneken te Zwolle trok in het geheim samen met bestuursrechter mr H.C.P. Venema en samen met burgemeester mr ing. B.P. Jansema van de gemeente Coevorden het kortgeding in waardoor er geen uitspraak over dit kort geding kwam. In deze zaak speelde mr J. Buurman werkzaam bij de gemeente Coevorden eveneens zeer kwalijke rollen door ook alles aan elkaar te liegen en de rechtbank te misleiden die zich liet misleiden.

Bij de bezwaarprocedure bij de provincie Drenthe werd mijn zoon Frans als vogelvrije persoon door gedeputeerde drs S.B. Swierstra en later door de commissaris van de koningin wijlen dhr R. ter Beek van de provincie Drenthe eveneens flink bedrogen, omdat advocaat mr L.R.C. Uneken hem ook hier in de steek liet. In de steek gelaten door zijn advocaat mr L.R.C. Uneken hadden deze bestuurders vrij spel en derhalve logen ook zij alles aan elkaar en om het hardst. Voor deze gemene daad van mr L.R.C. Uneken moest wel flink worden betaald. Hirbij behartigde hij zijn eigen belangen en die van de tegenpartij. Dit laaghartig gedrag van advocaten komen wij nog een paar keer tegen.

Na afloop van de bodemprocedures over het sluiten van de discotheek Lord Nelson en het intrekken van de horecavergunningen overhandigde mr J. Buurman samen met zijn advocaat dhr W. Sleijfer van het Advocatenkantoor Riedstra, Tuinman, Sleijfer te Leeuwarden een tweetal enveloppen met inhoud aan de bestuursrechter mr T.F. Bruinenberg van de rechtbank Assen, die in zijn rechtelijke uitspraak over deze zaken nog meer loog dan mr H.C.P. Venema en burgemeester mr ing. B.P. Jansema samen.

Dat krijg je namelijk met twee enveloppen met inhoud, die de bestuursrechter mr T.F. Bruinenberg na afloop van deze zitting van mr J. Buurman in ontvangst nam. Mr N. de Vries van het advocatenkantoor Anker en Anker te Leeuwarden keek tijdens het fysiek overhandigen van beide enveloppen aan mr T.F. Bruinenberg bewust naar de grond en hij wilde deze overdracht niet zien. Gehoord heeft hij wel dat mr T.F. Bruinenberg na afloop van de zitting twee enveloppen met inhoud van mr J. Buurman heeft ontvangen en heeft aangenomen. Mijn zoon Frans heeft hem dat tijdens het feitelijk overhandigen meteen gemeld. Tijdens de zitting was mr N. de Vries van het Advocatenkantoor Anker en Anker poeslief voor rechter mr T.F. Bruinenberg en ging hij niet op de valse beschuldigingen van de tegenpartij in. Het Advocaten kantoor Anker en Anker dwong ons daarnaast over alles te zwijgen en een artikel 12 Wetboek van strafvorderingsprocedure in te trekken met als overduidelijk doel zoveel mogelijk corruptie van de overheid in de doofpot zien te houden. Een taak die de Ankers frequent en actief in allerlei dubieuze zaken uitvoeren.

Duidelijk is dat ook hier de advocaten van te voren contacten over deze zaken met de bestuursrechters hebben gehad. Hetzelfde feit als bij mr J.T. Fuller het geval is, die van tevoren ook contact met de rechter mr B.R. Tromp heeft gehad, want mr J.T. Fuller meldde tijdens de zitting aan de rechter dat hij alles al klaar had en hij de uitslag al kende.

Met deze procedure over de discotheek Lord Nelson bij de Raad van State aangekomen werden mijn zoon en schoonzus eveneens door o.a. de staatsleden mrs Ettekoven, Loeb en Hirsh Ballin bedrogen. Dat moesten zij ook wel de beerput was te groot geworden.

Toen wij daarna van de eveneens in deze zaak frauderende korpsbeheerder mevr. D. van As-Kleiwegt en hoofdofficier van justitie van het OM Assen mr R.S.T. van Rossem-Broos op papier het feit hadden gekregen dat brigadier H.I. Huizenga rondom de discotheek Lord Nelson meineed had gepleegd meldde de Raad van State in een nieuwe procedure dat wij geen nieuwe gegevens hadden ingebracht en hiermee werd de zaak gesloten. Althans dat dachten zij bij de Raad van State.

Wij zijn toen opnieuw begonnen waarna de Raad van State doelbewust tweemaal loog over het betalen van de griffiekosten door valselijk te melden dat wij deze te laat hadden betaald. In strijd met de waarheid logen met name mr B.J. van Ettekoven, mr R.W.L. Loeb en mr J.E.M. Polak rediciverend in hun rechtelijke uitspraken o.a. over het feit dat wij de griffiekosten te laat hadden betaald. Ons tastbaar bewijs dat wij wel op tijd hadden betaald, werd hierbij volledig genegeerd.

Met tastbaar bewijs kon ook bij de Raad van State worden aangetoond dat ik een tweetal bedenkingbrieven naar de provincie Drenthe had gestuurd over het niet behandelen van mijn zienswijze bij het bestemmingsplan Heege West 3 te Coevorden. Hierbij loog de commissaris van de koningin wijlen dhr R. ter Beek over het tastbaar bewijs geen brieven van mij te hebben ontvangen. Dat hij mij persoonlijk over deze kwestie een schriftelijk antwoord heeft gestuurd op een brief aan de provincie Drenthe over deze kwestie deerde hem niet. Ook het feit dat GS Drenthe geen bij wet verplicht antwoord op mijn twee bedenkingsbrieven aan de provincie Drenthe gericht heeft gestuurd negeerde dhr R. ter Beek eveneens. Vervolgens logen de staatsleden mr Bartels en mr Cléton in hun rechtelijke uitspraken volop mee door eveneens te melden dat ik voor het bestemmingsplan Heege West 3 te Coevorden geen brief naar de provincie Drenthe had gestuurd. Het tastbaar bewijs dat mijn zoon Gerard persoonlijk met mr Cléton heeft doorgenomen negeert mr Cléton daarna compleet.

De vierde kwalijke zaak bij de rechtbank Assen begon met een valse beschuldiging van de gemeente Coevorden om mijn andere zoon Gerard in diskrediet te brengen.

In een brief aan minister-president mr dr J.P. Balkenende sommeerde hij de werkzaamheden van de gemeente Coevorden op zijn (nu mijn) grondgebied EuroStaete in het buitenland gelegen te staken. Hieraan gaven zij geen gehoor en trachten zij met behulp van diverse valse aangiften en een tweetal fake rechtelijke processen hem het zwijgen op te leggen. Mr J.J. Schoemaker als rechter van de rechtbank Assen veroordeelde hem daarbij voor het op de post te hebben gedaan van deze brief aan minister-president mr dr J.P. Balkenende met een taakstraf van 100 uur. Tijdens deze zitting werden artikel 5 van de Nederlandse Grondwet en het recht op vrijheid van meningsuiting genegeerd. Mijn zoon ging toen in hoger beroep. Bij het gerechtshof Leeuwarden werd hij daarna veroordeeld met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken en een proeftijd van 2 jaar. De reden voor deze veroordeling was de brief aan minister-president mr dr J.P. Balkenende in Nederland te hebben geschreven en in Nederland op de post te hebben gedaan. In de liefdesbrief staat deze kwalijke procedure van de rechtbank Assen en het gerechtshof Leeuwarden duidelijk beschreven.

Hierboven staat nu mijn grondgebied, omdat ik als oprichter van de soevereine staat EuroStaete tot nader order alle eigendomsrechten van de soevereine staat EuroStaete weer van mijn zoon Gerard over heb genomen.

Minister-president M. Rutte wordt gevraagd een vijftal rijksrecherche onderzoeken in te willen stellen naar het handelen van de gemeente Coevorden rondom de discotheek Lord Nelson, het bestemmingsplan Heege West 3 te Coevorden en de 13 valse aangiften jegens mijn zoon Frans en mijn zoon Gerard.

De andere twee onderzoeken betreffen het handelen van het Productschap Zuivel rondom het uitbetalen van het melkgeld en de melkquotumoverdracht aan mevr. H.H. Hospers-Moorlag. In de brief aan minister-president M. Rutte staat meer over deze laatste twee zaken geschreven en naar deze tekst die hier wordt ingelast en vanaf nu bekend wordt verondersteld, wordt verwezen.

Omdat rechter mr B.R. Tromp en dhr L.J. Koers tot aan 9 maart 2011 de tijd krijgen hun uitspraak en besluit te herzien, zodat recht in deze zaak geschiedt, komt dit bestand met diverse links bij afwezigheid van een positieve reactie van hun zijde al vanaf 4 maart 2011 op de website van mijn soevereine staat EuroStaete te staan en wordt dit bestand op 18 maart 2011 o.a. naar een groot aantal ambassades en naar alle Eerste en Tweede Kamerleden gestuurd.

Via e-mail laat EuroStaete daarbij weten dat EuroStaete de illegale objecten op EuroStaete heeft genationaliseerd. Beide bestanden vormen hierbij een twee-eenheid.

Bij een gewijzigd vonnis komt niets op Internet te staan of alles wordt er vanaf gehaald.

Voor 9 maart 2011 het gewijzigd vonnis en een nieuw besluit rondom de overdracht van het melkquotum van mij naar mevr. H.H. Hospers-Moorlag te mogen ontvangen, verblijf ik.

H.G. Beukeveld
EuroStaete

Postadres
EuroStaete
Emsstrasse 12
48499 Salzbergen
Duitsland

Iedere uitwoner die denkt iets anders te willen beweren, kan dit via e-mail bij EuroStaete indienen.
eurostaete@eurostaete.eu of info@eurostaete.eu of via invulformulieren contact met ons opnemen.

Home Aanmelden als lid Informatie

Disclaimer Free counter and web stats